Fokkerij
Fokkerij
Voeren drachtige merrie
Veel tijd, moeite en geld gaat naar de drachtigheidsbegeleiding van de merrie, vooral in de beginfase; controle van de eierstokken, het bepalen van het inseminatiemoment, en controle van de eerste weken van de dracht. Daarna is het afwachten. Pas aan het einde van de dracht, als de buik echt dik en rond is, krijgt de merrie weer extra aandacht door haar wat meer voer te geven, haar in de grootste box te zetten en de weken af te tellen tot het waken kan beginnen. In al die tussenliggende maanden heeft het veulen zich ontwikkeld. De bouwstenen hiervoor krijgt het van de moeder. Veel van die moeders krijgen elk jaar een veulen. Tekorten in het rantsoen zorgen niet alleen voor een leegloop van alle reserves van de merrie en daarmee een daling van de (fok)prestaties en haar levensverwachting, maar ook voor beperkingen in de ontwikkeling van het veulen. Sterker nog, de sportprestaties van het veulen op volwassen leeftijd zijn direct gerelateerd aan de voeding van de moeder tijdens de dracht.
Toch krijgt de voeding van de drachtige merrie relatief maar weinig aandacht. Of, laat ik het anders zeggen, in veel gevallen worden drachtige merries niet goed gevoerd. Een gemiste kans. Door de merrie tijdens de dracht zo optimaal mogelijk te voeren zorg je voor een gezonde merrie en een goede biestkwaliteit met als resultaat een gezond veulen dat goed groeit. De eerste klap is een daalder waard. Groeiproblemen oplossen door het veulen meer krachtvoer te gaan geven, kunnen juist weer leiden tot andere klachten. Daarom nu de aandacht voor de voeding van de merrie!
Voer tijdens de dracht
In het begin van de dracht groeit het veulen langzaam en kan de merrie normaal gesproken toe met een gewoon rantsoen. Hiermee wordt een rantsoen van ruwvoer en krachtvoer bedoeld dat afgestemd is op de arbeidsintensiteit. Let hierbij ook op de conditie en controleer je paard door middel van de conditiescore.
Vanaf de negende maand van de dracht kan het gewone krachtvoer vervangen worden door een merriebrok bv Masters merriebrok. In de laatste maanden van de dracht worden mineralen als calcium, fosfor, magnesium, koper, zink en mangaan belangrijker.
1. Extra Calcium. Fosfor en Magnesium
De behoefte aan calcium, fosfor en magnesium van een drachtige merrie stijgt in de laatste 5 maanden van de dracht. Zorg daarom voor een extra gift van deze mineralen.
2. Voldoende Koper, Zink en Mangaan
Koper is een belangrijk sporenelement bij de voorkoming van OCD bij veulens. Merriebrokken bevatten meer koper dan sportbrokken.
3. Verteringsproblemen voorkomen
Aan het einde van de dracht komt koliek of verstopping nog wel eens voor. De merrie kan weinig ruwvoer eten, doordat het veulen veel plaats inneemt. Een fijne kwaliteit hooi geeft extra energie en veroorzaakt minder snel verstoppingen. Geef daarnaast niet teveel suikers en zetmeel om verteringsstoornissen te voorkomen. Om extra energie te geven, zonder zetmeel en suikers zou je kunnen kiezen voor een vetrijk rantsoen. Denk hierbij ook weer aan de Seniores Priores die ingezet kan worden wanneer de ruwvoer opname stagneert. Zo behoud je toch een gezonde darmwerking en geen kans op verstopping.
4. Vitamine A en E bij hoogdrachtige merrie
Voor een hoogdrachtige merrie zijn vitamine A en E extra belangrijk. Dit wordt via de biest uitgescheiden en is zeer belangrijk voor het veulen. Vitamine A is belangrijk voor de weerstand tegen ziekten en een tekort aan vitamine E kan leiden tot spieraandoeningen. Extra vitamine E en selenium zou de hoeveelheid antistoffen in de biest aanzienlijk verhogen. Het aanvullen van vitamine E is heel eenvoudig met een supplement. Als de merrie een grasrijk rantsoen krijgt en daarnaast bv Masters merriebrok, zal de behoefte vitamine E en caroteen gemakkelijk gedekt worden.
Voeren zogende merrie
Als het veulen geboren is zal deze afhankelijk zijn van de melk van de merrie. De aanmaak van melk kost de merrie veel energie. Hoe kun je zorgen dat je merrie niet tekort komt als deze een veulen moet zogen?
Voer tijdens de lactatie
Gedurende de eerste maanden van de lactatie stijgt de energie- en eiwitbehoefte van een paard aanzienlijk.
De behoefte aan energie en eiwit is erg verhoogd tijdens de laatste maanden van de dracht en eerste maanden van de lactatie. Hierbij is de grootste stijging te zien bij de eerste 3 maanden van de lactatie. Een zogend veulen vraagt veel van de merrie.
1. Geef extra krachtvoer
Door de verhoogde behoefte dien je extra te voeren tijdens de eerste maanden van de lactatie. Krachtvoer laat de melkgift snel stijgen. Ga dus rustig door met de merriebrok en voer het eventueel wat op qua hoeveelheid. Indien mogelijk is weidegang zeer goed. Het jonge voorjaarsgras bevat veel energie en eiwitten. Let hierbij wel op een geleidelijke overgang van stal naar weide.
2. Vitaminen en mineralen
Tijdens de lactatie schijnt de rol van koper voor het veulen iets af te nemen, omdat koper niet via de merriemelk wordt doorgegeven. Een merrie verliest veel calcium door de melkgift en heeft daarom aanvullende porties nodig.
3. Voldoende water
Geef een zogende merrie altijd voldoende water. Ze drinken al snel 50 liter water per dag.
Vijf tips voor het voeren van een zogende merrie
Lactatie is één van de meest veeleisende fysiologische behoefte voor een fokmerrie. De voeding dient drastisch verhoogt te worden om het gewicht te behouden en ondertussen het veulen precies te geven wat hij nodig heeft. De eerste drie maanden na de geboorte is de extra behoefte voor lactatie het hoogste. Dit neemt geleidelijk af, naarmate de melkproductie daalt in hoeveelheid en kwaliteit tussen de vierde – en de zesde maand.
Als het rantsoen van een zogende merrie niet voldoende calorieën, eiwitten en mineralen bevat, dan zal melkproductie ten koste gaan van het lichaam van de merrie. In ernstig gevallen kan de merrie ondervoed raken, spierspanning of botverlies lijden. Het is dus van cruciaal belang om lacterende merries te voorzien van voldoende voeding om zowel zichzelf en hun groeiende veulens te ondersteunen.
Hieronder volgen vijf tips voor het voeren tijdens de lactatie om in de behoefte te voorzien:
1. Extra granen
Hoewel hoogwaardig hooi en / of gras de basis van het rantsoen dient te zijn, is dit niet voldoende voor melkgevende merries. Graanproducten (merriebrok) speciaal voor fokmerries zijn speciaal samengesteld om in de behoefte van drachtige en zogende merries te voorzien.
2. Verdeel in kleine porties
Veel merries hebben in de eerste drie maanden van de lactatie ca. 4 – 5 kg krachtvoer per dag nodig om in de behoefte te kunnen voorzien. Verdeel dit in minimaal twee of drie maaltijden per dag, zodat het risico op spijsverteringsproblemen wordt voorkomen. Denk aan een van de eerdere blogs waarin stond dat ze nooit meer dan 2kg tegelijk kunnen opnemen.
3. Bouwstenen
Hoogwaardig eiwit is essentieel voor het bieden van essentiële aminozuren aan de het veulen. De behoefte aan lysine, het belangrijkste aminozuur voor groei en ontwikkeling stijgt van 38 gram per dag naar 85 gram per dag tijdens de late zwangerschap en lactatie voor een merrie van 600 kg. Bij het kiezen van een krachtvoer, let dan op het gegarandeerde niveau van lysine in het voer.
4. Mee eten van het veulen
De meeste veulens beginnen na enkele weken al mee te eten van het krachtvoer van de merrie en kunnen gemakkelijk 2 kg per dag eten, zodra de speenperiode aanbreekt. Mogelijk dient de hoeveelheid krachtvoer van de merrie verhoogt te worden om ervoor te zorgen dat merrie nog steeds voldoende krijgt, ook als het veulen mee eet. Een alternatief is het plaatsen van de voerbak buiten het bereik van het veulen.
5. Conditiescore bewaken
Doe regelmatig een Body Condition Score. Hiermee kun je de lichamelijke conditie nauwkeurig in de gaten houden en het rantsoen bijstellen indien nodig. Als de conditie aanzienlijk afneemt, dan kan de vruchtbaarheid van de merrie aanzienlijk afnemen.
Veulen
Tijdens de dracht en de eerste periode van het leven is het veulen volledig afhankelijk van de voeding van de merrie. Botaandoeningen vinden vaak hun oorsprong in het eerste levensjaar. Plotselinge groeispurts en een te snelle groei kunnen risicofactoren zijn voor het ontstaan van botaandoeningen, zoals bijvoorbeeld OCD.
Biest
De eerste melk, de biest, bevat naast veel energie ook andere noodzakelijke stoffen die het veulen nodig heeft om goed van start te gaan. Biest bevat veel antistoffen die nodig zijn voor een goede weerstand van het veulen. Alleen in de eerste 24 uur kunnen de stoffen uit de biest de darmwand passeren. Het is dus heel belangrijk dat het veulen binnen 24 uur van biest wordt voorzien.
Melk
Tijdens de eerste paar maanden krijgt het veulen alle voedingsstoffen binnen via de melk van de moeder.
Spenen
Na twee of drie maanden daalt de melkkwaliteit. Begin dan rustig met het bijvoeren van het veulen. Het beste is het bijvoeren van een veulenbrok, omdat deze speciaal is afgestemd op de behoefte. Door het bijvoeren van het veulen knijp je de melkkraan dicht. Als een veulen(KWPN) minimaal 1 kg krachtvoer opneemt kun je in theorie beginnen met spenen, dit zal op een leeftijd van ongeveer 5-6 maanden oud zijn. Het wennen en overschakelen naar een ander leven en voeding kan een groeiachterstand en stress geven.
Voeren na het afspenen
Na het spenen is het veulen volledig afhankelijk van de voeding van de eigenaar. De moedermelk valt weg. Voeding, huisvesting, beweging, ontwormen en inenten zijn zeer belangrijk tijdens de opfok.
1. Vitaminen en mineralen
Calcium, fosfor, magnesium, koper, zink, vitamine A en vitamine D zijn erg belangrijk bij het groeiende veulen. Het rantsoen moet van alle voedingsstoffen de juiste hoeveelheid bevatten in de juiste verhouding. Ga daarom nooit zelf zomaar supplementen geven maar pak een uitgebalanceerd voer zoals de veulenbrok.
2. Eiwitrijke voeding
Een veulen heeft een juiste hoeveelheid en kwaliteit eiwit nodig voor de groei. Niet elk eiwit bevat dezelfde aminozuren. Het ontbreken van één soort aminozuur kan de groei belemmeren, ook is de totale hoeveelheid eiwit voldoende. Lysine is een essentieel aminozuur voor de opbouw van spierweefsel. Geef eiwitrijke voedermiddelen, zoals goede kwaliteit hooi en een eiwitrijke veulenbrok (RE > 12,5%). Bv Masters veulenbrok of de Voermeesters veulenbrok.
3. Onbeperkt ruwvoer van hoge kwaliteit
Het rantsoen van een gespeend veulen kan bestaan uit onbeperkt hooi met krachtvoer. Het maagdarmkanaal van een veulen is nog in ontwikkeling. De ontwikkeling en samenstelling van de darmflora wordt gestimuleerd door het geven van voldoende ruwvoer. Kies ruwvoer van hoge kwaliteit. Zacht, groen en fijn ruwvoer bevat meestal een hoger gehalte aan eiwit, omdat het afkomstig is van jong gras. Met onbeperkte hoeveelheid ruwvoer zal het veulen zich minder snel vervelen, minder stress hebben en optimale darmontwikkeling hebben.
4. Krachtvoer als aanvulling
Voor veulens bestaan speciaal samengestelde krachtvoeders, zoals veulenbrok. Deze voeders worden normaal gesproken van dezelfde grondstoffen gemaakt als voer voor volwassen paarden, maar er wordt meer aandacht besteed aan de kwaliteit van de eiwitbron en de smakelijkheid. Een jong veulen kan niet alle voedingsstoffen uit ruwvoer halen, extra krachtvoer is dus nodig om eiwit, mineralen en vitaminen aan te vullen. Geef je paard meerdere malen per dag kleine porties, niet meer dan 0,5 kg per maaltijd. Een advies voor een hoeveelheid krachtvoer is niet zo gemakkelijk te geven, omdat de behoefte erg kan wisselen en er veel formaten veulens zijn. Geef niet teveel krachtvoer, dan zal het veulen minder ruwvoer gaan eten, terwijl dit de basis moet zijn en veel krachtvoer bevat veel energie en eiwit dat zorgt voor een te snelle groei en kans op aandoeningen, zoals OCD.
5. Geef niet zomaar supplementen
Veel veulens krijgen extra supplementen met mineralen. Dit kan het totale rantsoen uit balans brengen en verstoren. Geef alleen extra supplementen als door middel van een ruwvoeranalyse is aangetoond dat aanvulling noodzakelijk is.
Moederloos veulen
Iedere fokker maakt het een keer in zijn nabije omgeving mee, een moederloos veulen. Of de merrie nu overleden is tijdens de geboorte van het veulen of later het veulen niet wil accepteren, een moederloos veulen vraagt vanaf de geboorte altijd de hoogste prioriteit.
Biest is het allerbelangrijkste voor het veulen om een goede start te maken. Opname van minimaal 2 tot 3 liter biest binnen 12 uur na de geboorte is essentieel om voldoende antistoffen binnen te krijgen om zichzelf te kunnen beschermen tegen infecties uit de omgeving.
Bij voorkeur wordt de eerste biest, binnen 3 uur na de geboorte met een sonde verstrekt om verspilling te voorkomen.
“Biest, het vloeibare goud"
Paardenpraktijken en stallen waar jaarlijks meerdere veulens worden geboren kunnen 200-250 ml biest van een andere merrie invriezen om zo goed voorbereid te zijn op een eventueel moederloos veulen. Mocht dit niet voorhanden zijn dan is er ook nog kunstbiest verkrijgbaar. Bij twijfel of het veulen voldoende biest heeft binnen gekregen wordt onderzoek door een dierenarts geadviseerd. Indien nodig kan er een infuus met plasma met een hoog gehalte immunoglobulins (IgG) worden gegeven.
Een veulen heeft een kleine maag en moet daardoor vaak te drinken krijgen. Bij de merrie drinkt het 50- 60 keer per dag. Dit is in de praktijk onmogelijk.
Een veulen van 60 kg moet het liefst binnen de eerste 3 uur 500 ml biest binnen krijgen in porties van maximaal 250 ml. Grotere hoeveelheden kunnen voor diarree zorgen. De opvolgende dagen heeft het veulen 10- 15% van het lichaamsgewicht en later tot wel 25% aan (kunst)melk nodig om aan zijn minimale energiebehoeftes te voldoen.
Pleegmoeder
Voordelen pleegmoeder
- Natuurlijke gedrag; merrie zorgt ervoor dat het veulen leert hoe het zich als paard moet gedragen.
- Minder arbeidsintensief
Nadelen pleegmoeder
- Kostbaar (aankoop/huur merrie)
- Merrie moet veulen accepteren, doe dit onder begeleiding van een dierenarts
- Ziektes die je met de merrie binnenhaalt op stal
- Verantwoordelijkheid pleegmoeder
Door toename van social media is per 1 januari 2016 de Moederloze Veulencentrale in Nederland, initiatief van de Koepel Fokkerij, als telefonische hulpdienst opgeheven. Daarvoor zijn andere initiatieven in de plaats gekomen.
- Weesveulens.com; databank voor moederloze veulens en veulenloze moeders
- Dierenkliniek Dennenoord; Pleegmerries en veulenadoptie
- Databank moederloze veulens en pleegmoeders van VZW Vlaams paardenloket
- In dit rijtje mag ook zeker DAP Katona niet vergeten worden.
Bijvoeren
Na 1 tot 2 weken kun je het veulen al laten wennen aan hooi, veulenbrok en water. Na 4 weken kan het veulen al goed zijn brokjes eten. Doordat het zijn pleegmoeder of soortgenoten ziet eten is dit over het algemeen geen probleem. Wanneer het meer vast voer en water tot zich neemt zal de behoefte aan melk afnemen en kan een (moederloos) veulen rond 4mnd leeftijd worden gespeend.
Na het spenen is het ook tijd om de moeder weer op krachten te laten komen. Dit kan bv zeer goed door naast ruwvoer de Seniores Priores te voeren evt. aangevuld met een sportbrokje.
Wederom dank aan voervergelijk.nl
Terug